durf - Zelfstandignaamwoord
1. het vermogen om moed te tonen
♢ Heb jij de durf om het anders te doen.
2. iets kunnen doen wat nuttig is maar ook gevaarlijk
♢ Hij had de durf om tegen zijn baas te zeggen dat het werk te zwaar en te gevaarlijk is.
durf - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van durven
♢ Ik durf
2. gebiedende wijs van durven
♢ durf!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van durven
♢ durf je?
Gepubliceerd op 13-11-2017
durf
betekenis & definitie