chromosoom - Zelfstandignaamwoord
1. (biologie) staafachtig lichaampje in de celkern dat drager van erfelijke eigenschappen is
♢ Bij de mens hebben de lichaamscellen 23 paren chromosomen, te weten 22 paren autosomen en 1 paar geslachtschromosomen.
Woordherkomst
met het voorvoegsel chromo- en met het achtervoegsel -soom
Gepubliceerd op 13-11-2017
chromosoom
betekenis & definitie