In 1911 werd nabij de Marowijne cinnaber-erts gevonden. Volgens het Kol.
Verslag 1913, blz. 3, werd van de analyse daarvan aan de Technische Hoogeschool te Delfteen gunstig rapport ontvangen. Voor rekening van een Nederlandsch syndicaat is thans (1914) een onderzoek in gang of een loonende ontginning mogelijk is.