De vrouwelijke stem heeft tweeërlei (drieërlei) toonhoogte: de sopraan, de mezzo-sopraan en de alt. Van deze is de sopraan de hoogste; zij kan behalve door vrouwen ook door jongens vóór de stemwisseling worden gezongen.
Men onderscheidt sopraan en mezzo-sopraan. De eerste loopt van eenmaal gestreepte e tot tenminste twee maal gestreepte a, hierboven uit zingen alleen de bizonder aangelegde stemmen.
De tweede gaat niet zo hoog en kan in de laagte a en g bereiken. Bovendien is het timbre der verschillende stemmen ook verschillend.