Onder de „nautische” instrumenten neemt de sextant een bijzondere plaats in. Voor den zeevaarder is het voor de oriëntatie van belang, op een gegeven ogenblik de hoogte van de zon of van een bepaalde ster boven de kim te meten.
Deze meting verricht hij met de sextant. Dit is een instrument, uitgerust met twee spiegels en een kijker. De werking van het instrument berust op de wet, dat een lichtstraal, die schuin op een spiegelend vlak valt, zo teruggekaatst wordt, dat de invalshoek gelijk is aan den uitvalshoek. Om de hoogte van een ster boven den horizon te meten, wordt de kijker op den kunsthorizon gericht. De draaibare spiegel, die op een arm (de alhidade of alidade) bevestigd is, wordt thans zo gedraaid, dat de lichtstralen der ster teruggekaatst worden naar den vasten spiegel. Deze spiegel is slechts gedeeltelijk met foelie belegd en zodanig geplaatst, dat men met den kijker zowel het doorzichtige als ook het spiegelend vlak ziet, terwijl de van den anderen spiegel komende lichtstralen teruggekaatst worden, met het gevolg dat men, door den kijker ziende, de ster op de kim rustende ziet. De draaiïngshoek van den spiegel is gelijk aan de halve hoogte van de ster op de randverdeling: deze hoek kan afgelezen en daarnaar kan de hoogte bepaald worden.
Bij de meting van de zonshoogte moeten gekleurde glazen gebruikt worden om het oog te beveiligen.