Jan van Riebeeck (1618—1677) was een Hollandse zeekapitein, die de stichter van „de Kaapkolonie” is geworden.
In het begin der 17de eeuw hadden de schepen, die naar Indië voeren, op de lange zeereis behoefte aan een vast steunpunt.
In 1651 kreeg dus Jan van Riebeeck van de OostIndische Compagnie opdracht aan Kaap De Goede Hoop een kolonie te stichten. Het was de bedoeling van de heren van de Oost-Indische Compagnie, dat de schepen aan de Kaap „gelegentheyt mogen vinden om haer van groente, vleys, water ende andere nootwendicheden aldaer te ververschen ende door middel van dien de siecken op de schepen sijnde, tot haar gesonthyt te brengen...” Jan van Riebeeck zeilde met de „Dromedaris” naar „Cabo de buena Esperanza” en stichtte een fort, waaromheen spoedig huizen verrezen: het begin van Kaapstad.
In 1662 werd van Riebeeck gouverneur van Malakka en in 1665 secretaris van den Gouverneur en de Raden van Indië te Batavia, waar hij 2 jaren later overleed.
