Meerschuim is de handelsnaam voor een mineraal, dat met een wetenschappelijk woord sepioliet heet. Het wordt op verschillende plaatsen in de wereld gevonden, maar de voornaamste vindplaats is Eski-Sjehir (Klein-Azië).
Daar komt het voor in vormloze bonken, die vaak serpentijn, magnesiet en kiezel bevatten. Vóór 1900 was de waarde van het uitgevoerde meerschuim f 700.000; vlak vóór den oorlog was de opbrengst tot op de helft gedaald (ƒ300.000) en tegenwoordig betekent deze zo goed als niets meer.
Dit is eensdeels het gevolg van de uitputting van den voorraad, maar anderdeels ook van de sterk verminderde vraag.Meerschuim wordt veelal gebruikt voor tabaks- en sigarenpijpen.
Om het te verwerken, doopte men het meerschuim in het water, waardoor het beter te snijden en te draaien was. Waren de pijpekoppen gesneden, dan legde men ze andermaal in een bad, maar nu in paraffine, opdat ze beter gepolijst zouden kunnen worden, en als de pijp dan ook die bewerking ondergaan had, was ze klaar voor het gebruik.