is de naam van een enorm uitgebreide landstreek, in Oost-Azië tussen China en Siberië gelegen. Wanneer een Japanner dit zou kunnen lezen, dan zou hij direct zeggen: dat is niet waar, die landstreek heet Mantsjoekwo en je moet er maar meteen bij vertellen, dat dit een keizerrijk is! In hoeverre die Japanner gelijk heeft, zullen wij straks nauwkeuriger nagaan, voor het ogenblik willen wij, met alle respect voor het gele ras, den eersten naam handhaven.
Het ontzaggelijk grote gebied (1.100.000 k.m.2 tegen b.v. Nederland 33000 k.m.2) grenst ten Noorden aan Rusland, ten Oosten aan Rusland en aan het tot Japan behorende Korea, ten Zuiden aan de Gele Zee en ten Westen aan de Chinese provincie Tschagan en het landschap Mongolië.Mantsjoerije is voornamelijk een bergland; het grote gebergte heet daar het Chingan-gebergte. Het noordelijk deel is vulkanisch, het zuidelijke zandachtig en dor.
De rivieren behoren deels tot het stroomgebied van den Amoer, deels tot dat van de Gele Zee, waarin o.a. de Liao-ho uitmondt. Deze rivier stroomt door een breed, vruchtbaar dal. De bevolking bestond in hoofdzaak uit Mantsjoes, die in 1644 China veroverden; nochtans waren in de daaropvolgende eeuwen de banden met China zeer los. Tegenwoordig bestaat de bevolking, behalve uit Mantsjoes, die overigens slechts een tiende der bevolking zouden uitmaken, uit Chinezen, Russen, Japanners, enz.
Mantsjoerije is rijk aan mineralen, het zuidelijk deel bevat veel steenkool. Verder vindt men er goud, ijzer, zilver, koper en lood.
De landbouw houdt zich in hoofdzaak bezig met het verbouwen van soja-bonen (een der grondstoffen voor de Europese plantenboter-fabricage), tarwe en maïs, terwijl in het Zuiden ook zijdeteelt en katoenbouw plaats vindt en rijst, indigo, tabak, benevens vele landbouwproducten uit onze luchtstreek verbouwd worden.
De veeteelt wordt hoofdzakelijk in het Noorden uitgeoefend. De industrie is nog eerst in een beginstadium.
Het verkeerswezen is in Mantsjoerije verhoudingsgewijze goed ontwikkeld. Door Noord-Mantsjoerije loopt een deel van de Transsiberische lijn, de vroegere Chinese Oosterspoorweg, die te Charbin in verbinding staat met het Zuid-Mantsjoerijse spoorwegnet; dan is er de Chinese spoorlijn, die o.m. Tientsin met Moekden verbindt. Op den Amoer, de Liao-ho en andere rivieren wordt stoomscheepvaartverkeer onderhouden en hoewel de wegen niet al te best zijn, rijdt er toch hier en daar een autobus.
Dit belangrijke land, dat tot 1931 onder Chinese souvereiniteit stond, en volgens de Chinezen ook nu nog staat, werd na den Russisch-Japansen oorlog al verdeeld in twee invloedssferen: een zuidelijke van Japan en een noordelijke van Rusland. In ieder van deze sferen nestelden zich de beide bevoorrechte mogendheden zo vast mogelijk door kolonisatie, het stichten van industrieën en het aanleggen van spoorwegen. Deze toestand ontwikkelde zich zonder verdere schokkende gebeurtenissen ook in en na den wereldoorlog tot 1924, toen de Chinezen den reeds genoemden Chinesen Oosterspoorweg bij verrassing in bezit wilden nemen. Deze spoorweg, die het eigenlijke Rusland met Wladiwostok verbindt, werd in 1903 op initiatief en onder leiding van de Russische regering gebouwd. De gewelddaad van de Chinezen in 1924 leidde tot een conflict met de Sovjet-Unie, dat echter spoedig werd bijgelegd.
In 1931—1933 hadden echter de ingrijpende gebeurtenissen plaats, die ook Europa een tijdlang in beroering hebben gebracht. In 1931 achtte Japan n.l. den tijd gekomen, om de welbekende „heilige taak” te aanvaarden tot „herstel van de orde” , in het onrustige Mantsjoerije. Sterke Japanse strijdmachten rukten de landstreek binnen, bezetten Moekden en breidden hun machtssfeer weldra over geheel Mantsjoerije tot aan de Russische grenzen uit. Onderwijl zij hiermede bezig waren, riep een groep Mantsjoerijse politici te Moekden, natuurlijk op aanstichting van de Japanners, de onafhankelijkheid van Mantsjoerije uit. De Chinese troepen boden geen gewapenden weerstand, maar trokken zich terug achter den groten muur. Ook de Russen lieten de Japanners voorlopig stil begaan.
De regering te Nanking deed echter een beroep op den Volkenbond. Kort daarna kwam er nog een gevechtsterrein bij, doordat als antwoord op de anti-Japanse propaganda en de boycot-actie Japanse eskaders Shanghai en Nanking bombardeerden en landingstroepen enige punten in den omtrek van Shanghai bezetten. Dit deel van het conflict verliep voor Japan niet geheel bevredigend; Japan stuitte op hevigen tegenstand en was dan ook vrij spoedig bereid tot een verdere „minnelijke” schikking.
De Volkenbond zond een commissie, onder leiding van Lord Lytton, naar Mantsjoerije, om het geval te onderzoeken. Hiermee verliep bijna het gehele jaar 1932 en intussen gingen de Japanse staatslieden en de bovengenoemde Mantsjoerijse politici hun gang: begin 1932 werd Mantsjoerije tot keizerrijk geproclameerd en Poe--Yi, de jongeman, die reeds eenmaal als onmondig knaapje van 1908—1912, het revolutiejaar, keizer van China was geweest, tot keizer van Mantsjoekwo, zo heette het nieuwe keizerrijk, gekroond. Japan erkende den nieuwen schijn-staat met zijn keizerlijken stropop en overige stromannen natuurlijk met grote plechtigheid. De voor Japan ongunstige conclusies van de Volkenbondscommissie werden te Genève door de vertegenwoordigers der Mogendheden aanvaard, waarna de Volkenbond concludeerde, dat het z.g. nieuwe keizerrijk niet zou worden erkend en dat Japan de Chinese provincies had te ontruimen. Waarop Japan antwoordde door in Maart 1933 uit den Volkenbond te treden en overigens alles te laten, zoals het was. En zo ken je ook de reden, waarom geen Japanner het met onze eerste omschrijving van Mantsjoerije eens kan zijn.
De Russen, die blijkbaar van oordeel waren, dat aan het voortdurende bezit van den Chinesen Oosterspoorweg te veel risico verbonden was, verkochten hunne rechten begin 1935 aan de regering van Mantsjoekwo.