is een grassoort, die waarschijnlijk uit Mexico afkomstig is; het is althans aldaar een zeer oude cultuurplant. Deze plant heeft een hogen halm, die aan den top de mannelijke bloemen in een pluimvormige bloeiwijze draagt, terwijl de vrouwelijke bloemen zich in een door schutbladeren omgeven kolf bevinden.
In die kolf, door schutbladeren geheel ingesloten, groeien later, dicht opeengedrongen, de maïskorrels. Niet alleen in Midden-Amerika, maar ook in Zuid-Amerika, in Peru, het land der Inca’s, was de plant voor vele eeuwen reeds inheems; zij groeit daar zelfs tot op een hoogte van circa 400 meter.
In het begin van de 16de eeuw werd de maïs ook naar Europa, naar Spanje overgebracht, waar de plant spoedig in tuinen verbouwd werd. In het midden van de 16de eeuw werd zij in een „kruidboek” afgebeeld en besproken en daar „Turks koren” genoemd, omdat de schrijver meende, dat de plant van Turkije kwam.
Nog in onze tijden wordt maïs op het platteland „Turkse tarwe” genoemd. Het duurde nog bijna een eeuw, voor de plant in Europa algemeen ingevoerd werd.
Eerst verspreidde ze zich over het Zuidelijke deel van dit werelddeel, om zich dan langzamerhand ook meer Noordwaarts te begeven, tot daar, waar het klimaat de plant nog toelaat vruchten te zetten.Vervolgens werd de maïs in Afrika ingevoerd en daarna in China, Japan en Indië, kortom, de maïs wordt tegenwoordig in alle gecultiveerde tropische en sub-tropische streken verbouwd. In Europa is zij in Zuid-Italië, Spanje en Roemenië een voornaam volksvoedsel geworden.
In ons land wordt deze plant nagenoeg niet verbouwd en dan nog alleen als veevoeder. Als voedsel voor de dieren is maïs overigens niet bizonder geschikt. De dieren krijgen een welgedaan uiterlijk, maar worden lusteloos en verliezen het weerstandsvermogen. Door ons wordt (fijn) maïsmeel veel onder den naam maizena gebruikt.
Tenslotte dient nog vermeld te worden, dat er meer dan zeventig variëteiten van deze plant bestaan en dat de bewoners van Midden-Amerika er een alcoholhoudenden drank uit weten te bereiden.