Zoals we reeds eerder vertelden, delen we de geschiedenis der aardkorst in verschillende tijdvakken in. Het vierde tijdvak, dat is dus het tijdperk, dat voorafgaat aan dat, waarin we thans leven, is in drieën te verdelen en wel in trias, jura en krijt, waarvan het krijt het jongste is.
Dit tijdperk dankt haar naam aan het witte schrijfkrijt, een gesteente, dat in dezen tijd veel tot stand is gekomen, vooral in Engeland, Frankrijk en het Oostzeegebied. Krijtgesteenten bestaan voornamelijk uit kalksteen; hoe die ontstond, vertelde ik reeds onder Kalk.
Krijt is dus ook een afzettingsgesteente in zeeën en ’t zal mijn getrouwen lezeressen en lezers in het geheel niet verwonderen, dat we in krijtformaties veel fossielen vinden van planten en dieren, die eens in zee geleefd hebben.Ik behoef jullie zeker niet te vertellen, dat de zee in deze periode een geheel andere uitgebreidheid had dan tegenwoordig.
Ware dit niet zo, dan zouden we n u nooit krijtafzettingen op het land kunnen vinden.
De zee had in ’t begin van deze periode nog dezelfde uitgestrektheid als in het Juratijdperk (zie: Jura-formatie).
In het krijt leefden de laatste grote sauriërs (zie ook: Dinosaurus), zoals de Brontosaurus en de Mosasaurus; de laatste is een reusachtige hagedis, die in en bij de Maas heeft geleefd.
Ook komen in deze periode al enige zoogdieren voor, maar de meeste behoren nog tot de primitieve buideldieren, waarvan thans nog slechts enkele soorten leven. Ik denk daarbij b.v. aan den kangoeroe en de buidelrat.
Tenslotte vinden we zeer veel sponzen tijdens de krijtperiode. Hoewel het „gesteente” krijt zijn naam aan de formatie gaf, zijn er in den Krijttijd ook andere gesteentesoorten ontstaan, b.v. zandsteen. Omgekeerd is er ook „krijt” in andere tijdperken gevormd.
