Mr. Johannes Kappeyne van de Coppello was een bekend Nederlands staatsman en beroemd rechtsgeleerde, geboren in 1822 te ’s Gravenhage en daar overleden in 1895.
De jonge Kappeyne van de Coppello studeerde en promoveerde in de rechten aan de Leidse universiteit en vestigde zich als advocaat in zijn geboortestad. Hij was enigen tijd lid van den gemeenteraad en werd daarna gekozen tot lid van de Tweede Kamer. Hierin was hij sinds 1874 leider van de liberale fractie — zie aldaar. Na den val van het ministerie-Heemskerk in 1877 werd aan Kappeyne de vorming van het nieuwe kabinet opgedragen. Onder zijn bewind kwam de bekende herziening van de Wet op het Lager Onderwijs tot stand, die voor altijd met zijn naam zal verbonden blijven.
De door hem gewenste herziening van de Grondwet stuitte bij den koning echter op een zodanig verzet, dat hij in 1879 met alle andere leden van zijn kabinet zijn portefeuille neerlegde. In 1888 werd hij gekozen tot lid van de Eerste Kamer; in 1893 zag hij zich om gezondheidsredenen genoodzaakt ontslag te nemen.
In de jaren, die mr. Kappeyne van de Coppello niet in staatsdienst stond, wijdde hij zich geheel aan zijn lievelingsstudie: het Romeinse recht. In dezen tak van wetenschap gold hij, ook in het buitenland, voor een autoriteit.
