is een Arabisch woord, dat plaatsvervanger, opvolger betekent en wel speciaal opvolger van den profeet, van Mohammed. (Zie: Islam). Een kalief is dus in de eerste plaats het hoofd van den Mohammedaansen godsdienst, maar oefent tevens, evenals trouwens Mohammed zelf, ook wereldlijke macht uit.
Sommige Mohammedanen beweren dat elke kalief gekozen moet worden uit de leden van den stam der Koreisjieten, waartoe Mohammed zelf ook behoorde, anderen willen, dat elke Mohammedaan tot kalief gekozen kan worden, en nog anderen, dat hij daartoe door Allah moet zijn uitverkoren.Het gevolg van deze uiteenlopende zienswijzen was, dat het niet bij één kalief bleef, maar dat al spoedig verschillende Mohammedaanse groepen gehoorzaamheid aan den kalief, die Mohammed opgevolgd was, weigerden en een eigen kalief kozen.
Toch bleef steeds het kalifaat van de directe opvolgers van Mohammed het belangrijkst, vooral toen daar al spoedig de erfopvolging gewoonte werd. Dit officiële kalifaat breidde zich het sterkste uit en onderwierp bijna geheel Klein-Azië, NoordAfrika en Spanje. In de 8ste eeuw kwam het ook hier tot een splitsing. Het kaliefengeslacht der Omajaden werd verdreven en moest zich in den vervolge met Spanje tevreden stellen. De nieuwe kaliefen, de Abbassieden, die afstamden van Abbas, een oom van Mohammed, verlegden hun residentie van Damascus naar Bagdad. En behalve deze twee kalifaten ontstonden op verschillende punten in Noord-Afrika nog enige rijkjes.
Het Westerse kalifaat, in Spanje, is jullie allen wel bekend uit den strijd der Christenen tegen de zogenaamde Moren, de Mohammedanen; denkt maar eens aan Karel den Grote en Karel Martel.
Al spoedig ging het centrale gezag van den kalief verloren en kregen de plaatselijke bestuurders de macht in handen.
Het Oosterse kalifaat echter heeft tijden van groten bloei gekend, o.a. onder de regering van kalief Haroen al Raschid (zie aldaar). Wanneer echter zijn geslacht, dat der Abbassieden, in 1258 verdreven wordt, krijgt het kalifaat een geheel andere betekenis. Verschillende vorsten nemen den titel kalief aan. Ook de sultans van Turkije, die uit het geslacht der Osmanen stammen, lieten zich door een afstammeling van de Abbassieden, die in Egypte toefde, dezen titel verlenen, om daarmee nog groteren aanhang te winnen.
Sedertdien noemde men den Turksen sultan vaak kalief. Toen in 1922 de Osmanen uit Turkije verdreven werden, verdween hiermee het laatste kalifaat van betekenis uit de geschiedenis.
Nu wordt de titel alleen nog gebruikt voor kleine Mohammedaanse vorsten.