betekent gezichteinder of kim. Het is de cirkel, in welks middelpunt wij staan; op den cirkel schijnt ons het hemelgewelf op de aarde te rusten.
Aangezien de aarde nagenoeg bolvormig is, zal dit het geval zijn daar, waar de rechte lijn uit ons oog den omtrek der aarde raakt, zoals op nevenstaande tekening aanschouwelijk is voorgesteld. Tevens blijkt uit deze figuur, waarbij de hoogte boven het aardoppervlak heel sterk is overdreven, dat de gezichtskring wijder wordt naarmate we een hoger standpunt innemen.Bevinden we ons op een wijde vlakte zonder terreinplooiïngen, b.v. op zee, met onze voeten op het vlak, zodat ons oog slechts ± 1.50 M. boven het vlak uitsteekt, in punt T, dan raken de ooglijnen in H en N het aardrond, de lijnen TH en TN zijn de stralen van onzen gezichtseinder of horizon. In dit geval bedraagt de lengte van den straal ± 3 K.M. Klimmen wij op de brug van een schip, zodat ons oog b.v. 10 M. boven zee is, dan kunnen we 10 K.M. ver zien. De horizon ligt op een afstand van 10 K.M. Van den top van een heuvel, die 100 M. hoog is, bedraagt die afstand 33 K.M. Van een 1000 M. hogen berg zien we 105 K.M. ver, en stijgen we in een vliegtuig 5000 M. hoog, dan kunnen we een cirkel overzien met een straal van niet minder dan 235 K.M.
De hoeken THN en T1H1N1 noemt men de kimduiking. Zoals je ziet, wordt ook de kimduiking groter, naarmate we ons standpunt hoger kiezen.
In overdrachtelijken zin gebruikt men het woord horizon ook wel voor de grens van het bevattingsvermogen of verstand van mensen. Zeggen we b.v. van iemand, dat hij een beperkten horizon heeft, dan menen we hiermee, dat zijn geestelijk oog, zijn begrip, niet ver reikt.