Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Gepubliceerd op 09-08-2019

Granaatbomen

betekenis & definitie

komen in grote hoeveelheid voor in Perzië en Klein-Azië, waar ze hele bossen vormen. Eigenlijk is de boom afkomstig uit Noord-Afrika, maar men heeft hem ook in Zuid-Europa en in de warmere gewesten van Amerika ingevoerd, ’t Is een prachtige boom, meestal niet hoger dan 6 M., met een sterk vertakten stam, vierkante takken, langwerpig-lancetvormige, mooi glanzende bladeren en bloedrode, een enkele maal ook witte of gele, bloemen.

De vrucht, de bekende granaatappel, is van buiten leerachtig en groenachtig rood van kleur. Van binnen hel rood met een groot aantal hoekige, in elkaar passende pitten, die flauw zoet smaken. Men perst den granaatappel uit en maakt er zo verfrissende dranken van, in Klein-Azië o.a. de sorbet, een drank, samengesteld uit granaatappelsap, citroensap en suiker. (Tegenwoordig heeft de sorbet ook alle mogelijke andere samenstellingen).
In een koeler klimaat geeft de granaatboom geen vrucht, maar hij wordt daar enkel gekweekt als sierboom om zijn prachtige bladeren en bloemen.
De gedroogde bast en de wortelbast bevatten de z.g. pelletierine, een stof, die in de geneeskunde wordt gebruikt.
Granada, de oude stad, die eens een der voornaamste steunpunten van den Islam in Europa was, ligt op de hellingen van de Noordelijkste heuvels van de Siërra Nevada in Zuid-Spanje.
Van die heuvels daalt de stad, die in een prachtig landschap ligt, af naar de vruchtbare vlakte, die besproeid wordt door de Genil.
Mooie parken en bossen vinden we in en om de stad.
Vooral in de lente en in den herfst brengen duizenden en duizenden de stad een bezoek, in den zomer is ’t daar in den regel te warm voor.
Granada is vooral aantrekkelijk door hare historische betekenis, die niet alleen in de oude gebouwen en monumenten uitkomt, maar ook in den algemenen aanblik van de stad; de vele industrieën hebben ’t stadsbeeld niet ontsierd, ze hebben zich aangepast aan de oude omgeving.
Granada is geen kleine stad, ze heeft thans bijna 120.000 inwoners, dus ongeveer zoveel als Haarlem.
De typische wijken van Granada liggen echter niet in dat deel van de stad, waar tegenwoordig het drukke leven heerst, ze _ liggen in de hoeken van de oude wijken en ,in San Justo en Magdalena — minder oude, maar even schilderachtige buurten.
Nauwe steegjes slingeren hier langs hoge huizen, die hele kleine vensters hebben en dan plotseling sta je op een zonovergoten pleintje, waar aan een paal een eenzaam ezeltje staat, met grote manden aan weerszijden; als je verder gaat door de bochtige gangetjes kom je langs kloosters en mooie oude kerken.
Als de bekroning van dien schat van monumentale gebouwen ligt buiten de stad het Alhambra, het grote Arabische paleis en kasteel, dat boven op een heuvel ligt, aan welks voet als een heel smal stroompje de Darro stroomt.
Om het kasteel ligt een heerlijke tuin met prachtige bomen, een tuin, die je lokt om binnen te treden en op te klimmen naar ’t kasteel.
Vele torens onderbreken de muren en binnen de muren van het kasteel liggen talrijke binnenplaatsen, de één al schilderachtiger dan de andere, de meeste met mooi mozaiekwerk versierd. Urenlang kan men hier ronddwalen en onder den indruk raken van het prachtwerk, dat de Moren hier geschapen hebben. In de rechthoekige bassins valt gestadig het water uit de monumentale fonteinen en ’t kletterend geluid van de druppels is bijna ’t enige, wat men hier hoort.
Maar kom — we moeten verder: Een mooie met cypressen en rozestruiken beplante weg voert ons naar den tuin van Generalife; hier zochten eens eeuwen geleden de Moorse koningen rust en vermaak. Hier groeien in volle pracht de zeldzaamste bomen en bloemen temidden van klaterende fonteinen. De legende heeft zich meester gemaakt van dit paradijs op aarde: liefelijke gedaanten moeten leven te midden van die sinaasappel- en citroenbomen, rond de vijvers en in de cypressenbosjes. Boven de fonteinen dansen ze ’s nachts hun wilde dansen en overdag trekken ze zich terug in ’t dichte, ondoordringbare struikgewas.
We gaan voort, we moeten nog naar het, in Toscaansen stijl gebouwde, paleis van Karel V, naar de Kathedraal, die de eerste in Renaissancestijl gebouwde kerk in Spanje was, naar de Koninklijke kapel, die in Gothischen stijl is opgetrokken en waar vele Spaanse koningen rusten, en naar het Casa de los Tiros, waar vroeger de heren van Granada woonden. Weken zouden we hier kunnen toeven; er is zoveel te zien en te genieten: echt een plaats, om er met dankbaarheid aan terug te denken en er steeds naar te blijven verlangen.

< >