is de kracht, die de moleculen van een vast lichaam bijeenhoudt. Wat moleculen zijn, hebben we al even verteld onder het woord „Atoom”, maar nu zullen we dit nog eens duidelijk uitleggen.
Als je een cent in je hand houdt en bekijkt, dan zou je denken, dat het een aaneengesloten massa is. En toch is dat maar schijn. In werkelijkheid bestaat die cent uit ontzaglijk veel, heel kleine deeltjes, de z.g. moleculen. De moleculen zijn zó klein, dat men ze zelfs met den sterksten microscoop niet van .elkander onderscheiden kan. Maar het wonderlijke is, dat deze kleine deeltjes niet vlak bij elkander liggen, maar door betrekkelijk grote tussenruimten van elkander gescheiden zijn. Je kunt je er het best een voorstelling van maken, als je aan een bos denkt, waar de bomen dicht bij elkander groeien. Uit de verte gezien, lijkt het een groene muur. Je kunt de boomstammen niet van elkander onderscheiden en de ruimten tussen de stammen niet zien.
Hoe komt het nu, dat de moleculen niet uit elkander vallen en rechts en links wegrollen als knikkers? Daar is een kracht, die ze bijeenhoudt, zoiets als een magnetische aantrekking; deze kracht noemt men cohaesie. Voor verschillende stoffen is ook de cohaesie verschillend. Hoe sterker de kracht, des te vaster is het lichaam en des te moeilijker te breken. Daarom is een stuk staal harder en vaster dan een stuk hout.
Is een ijzeren stang gebroken, dan kunnen we hem niet meer heel maken door de beide stukken tegen elkander te drukken, want dan blijft toch de tussenruimte tussen de moleculen bij de breuk, hoe klein ook, veel te groot en de cohaesie, die slechts op een uiterst korten afstand werkt, is niet krachtig genoeg om de moleculen te binden.
Hoe men de stukken toch weer tot één geheel samenvoegen kan, vertellen wij bij het woord „lassen”.