Braken is een bewerking, die op het vlas wordt toegepast. Nadat het vlas een tijdlang in het water heeft gelegen, om de kleefstof, waarmee de vezels aan den stengel zitten, te verwijderen (zie ook: Roten), wordt het vlas gebraakt, waardoor men de houtachtige bestanddelen van den stengel in stukjes breekt, zodat die verwijderd kunnen worden.
De machine, waarmee dit braken gebeurt, heeft iets van een mangel; de rollen zijn alleen niet glad, maar voorzien van ribbels. Tussen deze ribbels nu haalt men ’t vlas door: ’t hout van den stengel wordt dan verbrijzeld, maar de vezels blijven heel.
Door de volgende bewerking, ’t z.g. zwengelen — zie aldaar — worden de houtdelen uit den stengel verwijderd.
Onder braken of braak laten liggen verstaat men ook nog iets heel anders en wel het (een tijd lang) onbebouwd laten van het bouwland. Men doet dit, om in de gelegenheid te zijn, den bodem van onkruid te zuiveren en om den grond niet te veel uit te putten.
Tegenwoordig past men het braken van bouwland in Nederland niet veel meer toe, omdat men den bodem met kunstmest doorlopend vruchtbaar kan houden.
Ook houdt men den bodem in goeden staat, door elk jaar op een stuk grond iets anders te verbouwen (wisselbouw).