is de naam van een reusachtig grote slang, een z.g. konings- of afgodsslang, de allergrootste en sterkste, die men kent. Zij komt voor in Zuid-Amerika en is niet vergiftig.
De Boa Constrictor voedt zich met levende dieren. Zij grijpt haar prooi vast en kronkelt zich er stijf omheen, zodat het dier — een konijn of ander zoogdier, soms zelfs een hert — door de omstrengeling stikt, — vandaar de naam constrictor = samentrekker. Daarna maakt de slang haar prooi met speeksel glibberig en slikt haar in z’n geheel in.
De Anaconda in Brazilië en de Python in Oost-Indië behoren tot dezelfde klasse als de Boa constrictor.