[Lat., van Gr. stigma, stigmatos = steek, prik, brandmerk, van stizein = steken, tatoeëren, brandmerken]
1 merk, spec. brandmerk; ook: schandvlek;
2 litteken;
3 (dierk.) ademopening van insekten;
4 (plk.) stempel (bovenzijde van de stamper);
5 wondeteken gelijk aan een of meer kruiswonden (handen, voeten, zijde) van Christus, in religieuze extase ontvangen.