[Port. mandarin = bep. hoge ambtenaar in het vroegere Voor-lndië, van Tamil mandiri, van Sanskr. mantri = raadsman] (gesch.) bep. hoge staatsdienaar in het keizerlijk China. Deze mandarijnen vormden een invloedrijke elitegroep, die ook in tijden dat China door vreemde dynastieën werd geregeerd, zorgden voor de voortzetting van de Chinese traditie.
Later vervielen zij tot bureaucratie, waardoor in het Westen de term mandarijn synoniem werd met 'in traditie verstarde intellectueel', 'bureaucraat'.