[Fr. fidéicommis, MLat. fideicommissum, van Lat. fidei = aan de trouw, en commissum = toevertrouwd] erfstelling over de hand, aanwijzing als erfgenaam met de verplichting dat hij de erfenis moet bewaren en deze na zijn dood moet nalaten aan een aangewezen derde (de verwachter) of meer derden. Hij mag het goed dus niet vervreemden.
Van deze aan het latere Romeinse recht ontleende instelling werd bovenal door de adel gebruik gemaakt om bep. goederen (stamgoederen) binnen de familie te houden (perpetueel fideï-commis).