[Lat. fidelis = getrouw, van fides = trouw]
1 trouw, trouwhartig;
2 met opgeruimd gemoed en bereid tot gezellige activiteiten (bijv.: een fidele vent); van een opgewekte gezelligheid.
Gepubliceerd op 09-03-2021
betekenis & definitie
[Lat. fidelis = getrouw, van fides = trouw]
1 trouw, trouwhartig;
2 met opgeruimd gemoed en bereid tot gezellige activiteiten (bijv.: een fidele vent); van een opgewekte gezelligheid.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: