Phalacrocorax1 aristotelis (Linnaeus: Pelecanus) 1761. Dit is de iets kleinere verwant van de in N broedende Aalscholver ←; hij heeft in het broedkleed een opstaande kuif op de kop.
De Kuifaalscholver broedt aan bijna alle europese rotskusten, dus niet in N, waar de vogel op de trek of als gast soms gezien wordt. Hij broedt ook op de Griekse Eilanden, waar hij al bekend was aan de natuurkenner Aristoteles (384-322 v.Chr.) (vgl. wetenschappelijke naam). Overigens schreef deze dat er van broeden in de bomen sprake was, wat niet klopt bij een Kuifaalscholver [Wilms 971207,1] BENOEMINGSGESCHIEDENIS In Thijsse 1944 Gekuifde Aalscholver. In nog oudere N literatuur: Gekuifde Schollevaar [Rynja 1983], bij B&O 1822: "De kleine Kormoran, Water-Raaf" en in NV deel 5, 1829: Gekuifde water-Raaf. In die tijd luidde de wetenschappelijke naam: Pelecanus Graculus L. 1766. Lat Graculus 'Kauw, Kraai', niet helemaal hetzelfde als Raaf, maar wel een reden voor de N naam Water-Raaf en ook voor D Krahenscharbe (waarbij scharbe overeenkomt met N scholver).
Fries Tuf-ielgoes (fries taf 'kuif'; Iel 'Aal'; Goes 'Gans'). De namen met 'kuif' zijn wellicht een vertaling van F Cormoran huppé (vgl. sub Hop) of It Marangone dal ciaffo (Itciaffo 'kuif').ETYMOLOGIE Nkuif <Nkuyf (eerst bij Roemer Visscher (1547-1620)). De oorspr. betekenis in het N is: 'opstaand (gebold) kapsel'. Het is verwant met N koof 'vrouwenmuts', N keuvel 'kap van kloosterlingen', It ciaffo, F coiffe (1080) en coiffeur (1647;1669) <laatLat cofia (6e eeuw) <germ *kufia 'helm'. Ook zweeds/noors (dial.) kuv '(ronde) heuveltop, hooiopper' <oudnoords kufr 'ronde top; stapel' en N Kob(be); zie ook sub Kokmeeuw. Dezelfde idg wortel *geuals bij kol (sub Kolgans). Terwijl de oorspr. betekenis van het woord kuif te maken had met 'gewelfd, bolstaand', is in veel gevallen later met kuif een spitse kuif bedoeld; zoals in het onderhavige geval, bij Kuifaalscholver. 1
1 Sinds recent wordt in N de wetenschappelijke genusnaam Stictocarbo gehanteerd [Sangster et al. 1997; DB 19: 22]. Grstiktós 'bont, gevlekt'.