de taal, waarin de heilige schrift der oude Iraniëris, de „Zendavesta” is opgesteld. Z. beteekent: commentaar; het wordt ook Avesta-taal of Oud-baktrische taal genoemd.
Deze laatste benaming ontving het, omdat het waarschijnlijk in Baktrië werd gesproken. Het Z. is het nauwst verwant met het sanskrit en het oud-perzisch, d. i. de taal, die onder de Achaemenidische koningen in de spijkerschriftinscripties werd gebruikt. Waarschijnlijk geraakte het eenige eeuwen vóór Chr. reeds als levende taal in onbruik en werd toen door het Pehlewi vervangen. Fr. Muller en Darmesteter meenen in het Pasj toe, de taal der tegenwoordige Afghanen, een directe afstammeling van het Z. te hebben gevonden, doch algemeen houdt men het er voor, dat het Z. niet de moeder der hedendaagsehe Iraansehe talen, maar haar oudste zuster is. Het Z. is niet alleen van groot gewicht voor de vergelijkende taalstudie der andere Iraansehe talen, maar ook voor die van alle indo-europeesche talen.Literatuur: Justi, Handbuch der Zendsprache (Leipz. 1864); Spiegel, Grammatik der altbaktrischen Sprache (Leipz. 1867); Harlez Manuel de la langue de VAvesta (Parijs 1881); Geiger, Handbuch der Avestasprache (Erlangen 1879); Bartholomae, Handbuch der altiranischen Dialekte (Leipzig 1883).