(Vulgaat: Sophonias) tijdens de inneming van Jerusalem door Nebukadnezar na den hoogepriester de voornaamste der priesters, werd gevangen genomen en met den hoogepriester en de drie dorpelbewaarders te Ribla gedood (2 Kon. 25 : 18—21, Jerem. 52 : 24—27). Z., profeet in het rijk van Juda onder de regeering van koning Josia, was een achterkleinzoon van Hiskia en stamde zoo van David af.
Zie voorts bij Bijbel.