deze wet, bij de studie der electrische stroomen van het hoogste gewicht, geeft het verband aan tusschen het potentiaalverschil (verschil in arbeidsvermogen van de electriciteit) op twee punten van een homogenen of heterogenen geleider, den weerstand, die zulk een geleider aan den electrischen stroom biedt, en de stroomsterkte, (de hoeveelheid electriciteit die in de seconde door de loodrechte doorsnede van den geleider vloeit). Heeft men deze drie grootheden in passende eenheden uitgedrukt: namelijk het potentaai E in volts, den weerstand R in ohms en de stroomsterkte I in ampères, dan is het verband: E = I R.
Zijn twee dezer factoren bekend, dan kan de derde er onmiddellijk uit afgeleid worden.
