Gepubliceerd op 14-03-2021

Transversalen (geometrie)

betekenis & definitie

in de geometrie: rechte of kromme lijnen of vlakken, die een veelhoek of een stelsel van lijnen en vlakken snijden; ook schuine lijnen, aangebracht op hoekmeetinstrumenten van oude constructie, om kleinere onderdeelen aan ite geven. Bij Ptolemaeus, Pappus, Pascal en anderen komen reeds enkele op de T. betrekking hebbende stellingen voor, maar Gamot is de eerste geweest, die de geheele theorie opzettelijk behandeld heeft; zij is nog verder uitgewerkt geworden door Brianchon in zijn Application de la théorie des transversales (1812) en door Poncelet, Traité des propriétés des projectives (1822), ook door L.

Adams, Lehre von den Transversalen in ihrer Amvendung auf die Planimetrie (Winterthur 1843). T. heeten in de ontleedkunde ook verschillende spieren en banden des liehaams. Transversale maatstaf: een maatstaf, naar meetkundige wetten zoodanig door horizontale, perpendiculaire en diagonale lijnen afgedeeld, dat men met de hoogstmogelijke nauwkeurigheid de onderafdeelingen der maatseenheid daarnaar bepalen kan. De meetkunde geeft menigerlei middelen tot de vervaardiging van zoodanige maatstaven aan de hand, welke instrumenten dan ook, hetzij van koper of ivoor, in de meeste mathematische teekendoozen te vinden zijn.

< >