philosoof, geb. 5 April 1588 te Malmesbury, overl. 4 Dec. 1679 te Hardwick, studeerde sedert zijn 14de jaar te Oxford in de wiskunde en in de wijsbegeerte van Aristoteles, vertrok uit afkeer tegen de in 1641 uitgebroken revolutie, waarvan hij zijn landgenooten door het voorbeeld der geschiedenis door middel van zijn (te Londen in 1628) uitgegeven vertaling van Thucydides tevergeefs had pogen af te schrikken, naar Parijs, werd leeraar van den prins van Wales (den lateren koning Karel II) en schreef: De cive (Parijs 1642, Amst. 1647), Human nature, or the fundamental elements of policy (Londen 1650), Leviathan, seu de materia, forma et potestate ckitatis ecclesiasticae et civilis (engelsch, ald. 1651, lat., Amst. 1668), welke na zijn terugkeer (in 1655) naar Engeland gevolgd werden door de verdere philosophische werken: Elementorum philosophiae sect. I: De corpore (eng., Londen 1655), Sect.
II: De homilie (eng., ald. 1659, beide in ’t lat., Amst. 1668), Human nature en De corpore politico (tezamen, Lond. 1650), beide onder den titel: The elements of law, natural and politic (uitgeg. door Tönnies, ald. 1888) en Quaestiones de Hbertate, necessitate et casu, contra D. Bramhallum (geschreven 1646, eng., ald. 1659). Bovendien schreef hij nog historische werken (b.v. Dialogue of the civil wars of England) en vertaalde op hoogen leeftijd nog Homerus. Karel II schonk hem na zijn troonsbestijging (1660) een pensioen van 100 pd. st., waarvan hij op het landgoed Hardwick van zijn voormaligen leerling, den graaf van Devonshire, genoot. De philosophie van H. hangt meer met de physica van Galilei dan met de leer van Baco samen.
Eenig kenmiddel is volgens hem het uitwendige zintuig (sensualisme), eenig voorwerp van kennis de lichamelijke wereld (materialisme). Door zijn stelling dat ook de godsdienst geheel en al aan den wil van den staat onderworpen is, omdat zijn belijders niet het recht hebben een staat in den staat te vormen, haalde H. zich de vijandschap der geestelijkheid (katholieke en anglicaansche) op den hals; hij werd zelfs in het parlement van goddeloosheid aangeklaagd. H. kan als voorganger der fransche encyclopedisten en der latere positivisten beschouwd worden, doch bij zijn landgenooten heeft hij weinig bijval gevonden. Zijn complete werken verschenen o. m. te Amsterdam, 1668, in 4 dln. Literatuur: V. Mayer, Thomas Robles, Darstéllung und Kritik seiner Lehren (Freiburg 1885), Robertson, Thomas Helles (Londen 1886), Lyon, La philosophie de Hobbes (Parijs 1893).