of Teylingen, ook Thelingen geschreven, stamslot van het adellijke geslacht van dien naam. Het stond een kwartier ten n. van het dorp Sassenheim in Zuid-Holland.
Wanneer het gebouwd werd is niet met zekerheid bekend. Ten gevolge van het aandeel dat zijn eigenaar, Willem van T., genomen had aan den aanslag tegen graaf Floris V, werd het in het jaar 1296 verbeurd verklaard ten behoeve der grafelijkheid van Holland, en sedert bestemd tot woning van den opperhoutvester van Holland, in welke hoedanigheid Jacoba van Beieren er de laatste jaren van haar leven heeft doorgebracht. De kannetjes, die naar haar genoemd worden, zijn er meermalen uit de vijvers opgevischt. Van de gebouwen vindt men nog eenige wel onderhouden overblijfselen. Overigens is het gebouw in 1802 grootendeels gesloopt.Het geslacht T. behoorde tot de oudste en voornaamste nederlandsche adellijke geslachten. Het is gesproten uit de hollandsche graven: Sicco of Siegfried, derde zoon van graaf Aarnout, was de eerste heer van T. Hij was gehuwd met Tetta of Tetburga, dochter van Gozewijn van Staveren, die hem twee zonen schonk: Dirk en Simon. De eerste noemde zich van T. en werd het hoofd van het geslacht van dien naam; de tweede nam den naam van Brederode aan. Een van des eersten nakomelingen, door Melis Stoke Willem genoemd, doch door de geslachtlijst der van T.’s onder den naam Dirk vermeld, nam deel aan de samenzwering tegen graaf Floris V en werd daarvoor door Jan I met verbeurdverklaring zijner goederen gestraft. Leden van dit geslacht-vindt men nog lang daarna, vooral te Haarlem en te Alkmaar.