de naam, welke wordt gegeven aan eene methode van snelschrijven, gebaseerd op het weglaten van woorddeelen, het gebruik van bepaalde verkortingsteekenen enz. In het wezen is er dus verschil met wat men tegenwoordig onder „Stenographie” verstaat, en waarbij voor de letters andere teekens zijn gekozen dan die van het gebruikelijke schrift; nochtans werd vroeger ook aan stenografische -stelsels dikwijls de naam van 'tachygraphie gegeven.
Toen in Rome de Tironische Noten in zwang waren, werd in Griekenland een kortschrift gebruikt, waaraan men den naam Grieksche Tachygraphie geeft, en dat nog tot in de 8e en 9e eeuw na Chr. werd aangewend.
Tachygraphie noemt men ook het middel, waarvan zich in de middeleeuwen de snelschrijvers bedienden, om de preeken van beroemde kanselredenaars enz. op te teekenen. Door zulke tachygrafen, waarvan ze:r bekend zijn Georg Röhrer en Dr. Cruciger, zijn o. a. de preeken van Luther, Melanchton en Calvijn voor ons bewaard. Ook in de 19e eeuw werd dit kortschrift aangewend; in ons land hebben tachygrafen als Moordziek, Tydeman, Belinfante, Drabbe en Veegens zich verdienstelijk gemaakt door het opnemen van het verhandelde in de Tweede Kamer in de jaren 1815—1849, totdat de stenographie in gebruik werd genomen. Litteratuur voor de Grieksche Tachygraphie: Lehmann, De Tachygra phia (iraecorum; Dr. M. Giltbauer, Die drei System 1 der griechischen Tachygrafie (1894).