Gepubliceerd op 20-01-2021

Samuel coster

betekenis & definitie

Nederl. tooneeldichter, stichter van den Amsterdamschen schouwburg datums van geboorte en overlijden niet met zekerheid bekend; hij was van beroep geneesheer en gedurende 50 jaren belangloos aan het gasthuis te Amsterdam verbonden; buitendien wijdde hij zich aan de letterkunde en schreef vijf blijspelen en zes treurspelen: Spel van Tiisken van .der Schilden, Spel van de Bijcke man, Ithys, Iphigenia, Isabella, Polyxena, Boereklucht van Teeuwis de Boer en mejuffer van Grevelinckhuysen, enz.; in 1617 stichte hij naast de twee te Amsterdam reeds bestaande, doch kwijnende rederijkerskamers een derde, die den naam van Nederlandsche Akademie of „Coster’s Academie” kreeg; van de houten loods op de Keizersgracht bij de Berenstraat, waarin deze kamer haar voorstellingen gaf, ging zij in 1838 naar den nieuwen schouwburg aan het Leidscheplein, waarin bij de opening Vondel’s „Gijsbreeht van AemsteF’ het eerst werd opgevoerd.

< >