Gepubliceerd op 20-01-2021

Samuel coronel

betekenis & definitie

Nederl. geneeskundige en schrijver, geb. 28 April 1827 te Amsterdam, studeerde in de medicijnen, practiseerde achtereenvolgens te Middelburg, Amsterdam en Leeuwarden, werd secretaris van den geneeskundigen raad van Friesland en Groningen en schreef, behalve een menigte verhandelingen en opstellen in tijdschriften en bladen : Baruch Spinoza in de lijst van zijn tijd (1851), De Gezondheidsleer toegepast op de fabrieksnijverheid (1861), De Bewaarschool; haar verleden, tegeniv. toestand en toekomst (1864), Het gildewezen in Friesland (1868), De opvoeding van de.n mensch (met Lubach, 1869), De gezondheid en schoonheid der vrouw (1884), De goede raadgever in gezonde en zieke dagen (1884), Het wonderschoone huis en hoe het in stand te houden (1887), Het zuigelingsleven, wenken voor moeders en verpleegsters (1888), Atlas der in- en uitwendige deden van het menschelijk lichaam (40 afb. met tekst, ten behoeve van het onderwijs en voor zelfstudie, 4e druk, Amst. 1899).

< >