Gepubliceerd op 18-03-2021

Rakóczy

betekenis & definitie

hongaarsch geslacht, in de mannelijke linie uitgestorven, dat groote bezittingen had, o. a. in het om zijn wijn beroemde Hegyalja (Tokay).

George I R., geb. 1591, werd 26 Nov. 1631 vorst van Zevenbergen; hij liet 16 Febr. 1642 zijn zoon George II tot vorst kiezen, die een jaar later huwde met de erfgename van alle bezittingen der Bathory's, Sophie Bathory, waardoor de familie R. de rijkste in geheel Hongarije en Zevenbergen werd. Tengevolge van een 26 April 1643 met den zweedschen en den franschen gezant gesloten verbond viel George i 1644 Hongarije binnen, streed in Oostenrijk en Moravië met den zweedschen generaal Torstenson en verwierf voor zijn protestantsche geloofsgenooten den gunstigen vrede van Linz (16 Dec. 1645), waarbij de politieke en godsdienstige vrijheid van Hongarije opnieuw verzekerd werd. Op een nationale synode te Szathmar-Németi (1646) regelde hij de hervormde kerk in Hongarije en Zevenbergen; hij overl. 11 Oct. 1698.

George II R., geb. 1615, die zijn vader opvolgde, koos, nadat hij heer van Moldavië en Walachije was geworden, tegen den wil der Porte en der standen de zijde van koning Karel X Gustaaf van Zweden tegenover koning Johan Casimir van Polen; 18 Jan. 1657 viel hij Polen binnen, doch zijn avontuurlijke tocht eindigde met de gevangenneming van het leger, terwijl R. naar Zevenbergen uitweek. Doch sultan Mohammed verklaarde hem voor afgezet en zond een leger tegen hem af, dat 22 Mei 1660 bij Klausenburg de overwinning op hem behaalde. R. overleed 6 Juni aan zijn wonden te Grosswardein.

Zijn 18-jarige zoon Frans I R., hoewel 12 Fëbr. 1652 gekozen, kwam niet aan de regeering en trok zich naar Hongarije terug. Door zijn huwelijk met Helena Irinyi werd hij in de door haar vader Peter Irinyi, den paladijn Wesselényi en de graven Nadasdy en Frangipani aangevoerde samenzwering gewikkeld, welke de terechtstelling der overige hoofden 1671 ten gevolge had, terwijl Frans amnestie verkreeg van Leopold I. Hij overleed 8 Juli 1676 te Munkacs.

Zijn zoon Frans II R., geb. 1676, kwam na den dood zijns vaders in de macht van Oostenrijk en werd opgevoed bij de Jezuïeten te Praag en te Neuhaus; nadat hij gehuwd was met de dochter van den landgraaf van Hessen, gaf men hem een deel zijner hong. bezittingen terug en mocht hij ook naar Hongarije terugkeeren; omdat hij zich echter in verbinding stelde met de hongaarsche ontevredenen werd hij Mei 1701 naar Weenen gevoerd, vanwaar hij uitweek naar Polen. Een deputatie van hongaarsche boeren-opstandelingen bood hem het commando aan, dat hij1 aanvaardde. De opstand werd echter 7 Juni onderdrukt door Alexander Karolyi, die echter door het hof te Weenen beleedigd, zich later bij de opstandelingen aansloot en de knapste aanvoerder van R. werd. Frans R., die voortdurend met de vijanden van Oostenrijk tijdens den spaansohen successieoorlog in verbinding stond, werd 1705 tot opperhoofd der verbonden standen uitgeroepen en in 1707 ook tot vorst van Zevenbergen, waar hij evenwel geen grooten aanhang vond. Sedert de onafhankelijkheidsverklaring van Hongarije in Onod 31 Mei 1701 kregen de meer gematigde elementen, die den vrede met Oostenrijk wenschten, de overhand en in 1711 kwam de vrede van Szathmar buiten toedoen van R. tot stand. R. versmaadde de amnestie, begaf zich naar Frankrijk en later naar Turkije, waar hij 8 April 1735 te Rodosto overleed. Zijn Mémoires sur les révolutions de Eongrie bevatten mededeelingen over zijn leven en werken. In April 1904 stond keizer Frans Jozef van Oostenrijk toe, dat de overblijfselen van Frans II R. naar het hongaarsche vaderland werden teruggebracht.

< >