(inheemsche naam Orinoecoe, en aan haar bovenloop Paragua), in grootte de derde rivier van Zuid-Amerika; haar bronnen liggen in de Siërra Parima (een der hoofdketens van het vasteland van G-uyana), op omstreeks 1600 m. boven zeespiegel. Na het bergland te hebben doorloopen beschrijft zij in haar verderen loop een groote kromme lijn om haar bronnen, en stroomt vervolgens n.w. tot Esmeralda; beneden deze plaats verdeelt zich de rivier in twee armen, van welke de een, onder den naam Gasiquiare in de RioNegro uitstroomt, waardoor een directe verbinding met de Amazonenrivier plaats vindt.
De hoofdstroom zet hierop zijn loop n.w. en w. voort, neemt de Ventuari, Guaviare, de groote Rio-Meta, Arauca, Apure en andere rivieren op, stroomt oostelijk door dichte bosschen en stort zich vervolgens in de Caraïbische zee. De mond van de O. is 820 km. van haar bron verwijderd. Gedurende den regentijd overstroomt zij voornamelijk de vlakten van haar benedenloop. Bij Angostura stroomt zij door een bergpas. Beneden Angostura begint de groote delta, die door de O. op vaste tijden overstroomd wordt, door welke zij zich, in 17 armen verdeeld, met even zoovele monden in _zee uitstort. De O. is bevaarbaar tot den waterval van Atures.
Vooral door de onderzoekingen van Alex. vou Humboldt is de 0. meer bekend geworden en zijn haar watervallen, vooral die van Maypures en Atures, wereldberoemd. De lengte van de O. bedraagt 2225 km.; haar stroomgebied, dat 436 rivieren omvat, 944.000 km.2. Nieuwste literatuur: Chaffanjon, L’Orénoque (Parijs 1889), Triand, Down the O. in a canoe (Lond. 1902).