L. een statige boom, ook walnotenboom genaamd (Juglans regia L.), heeft een grijsachtige schors en een kroon van wijd uitstaande takken met gevinde bladen. Aan de uiteinden van bijzondere takjes vindt men 1—3 vrouwelijke bloemen; de mannelijke katjes hangen van de takken af.
Van de vrouwelijke bloemen komen de welbekende okkernoten of walnoten; dit zijn steenvruchten, omgeven met een groen vruchtvleesch of bolster. De zaadlobben, die in vorm zeer van andere zaadlobben verschillen, maken het eetbare gedeelte uit. De bladen hebben een specerijachtigen reuk en worden wel als geneesmiddel aangewend. De O. is uit Perzië afkomstig en komt bij ons alleen in gekweekten toestand voor. Uit de vruchten wordt een vette, spoedig drogende olie verkregen. Het hout is als werkhout zeer gezocht en kan fraai gekleurd worden.
De n.-amerik. J. nigra L. heeft een bruine schors en 'zwartachtige vruchten.
