C10 H7 (OH), naam van twee met phenol overeenkomende isomere hydroxylderivaten van naphthaline; het eene vormt kleurlooze naalden, smelt bij 95° en kookt bij 280°; het natriumzout daarvan draagt den naam van Campobellogeel, een dinitroproduct ervan is bekend als Martiusgeel. Het andere kristalliseert in kleine blaadjes, smelt bij 122° en kookt bij1 286°; wordt gebruikt ter bereiding van verschillende verfstoffen (Biebricher Scharlach enz.) en wegens zijn antiseptische eigenschappen in alcoholische oplossing of in zalfvorm als geneesmiddel tegen huidziekten aangewend; in de apotheek heet het Naphtholum.
Zeer belangrijk zijn ook de sulfozuren van het N., waarvan verschillende verfstoffen worden bereid, alsmede de naphthylaminen.