beschermer en vriend van Tibullus, geb. omstreeks 64 v. Chr., studeerde als jonkman met den jongeren Cicero en Horatius te Athene.
Hij hield zich aan de republikeinsche partij en vocht 42 bij Philippi tegen Octavianus, ging vervolgens echter tot Antonius en daarna tot Octavianus over. Als consul (31 v. Chr.) voerde hij nevens Octavianus het bevel bij Actium; later streed hij zegevierend in Gallië (triumf in .27 v. Chr.) en bleef ook verder in dienst van Augustus, zonder afstand te doen van zijn oud-adellijke waardigheid. Hij stierf 9 na Chr., naar men zegt een vrijwilligen, door lichamelijk en geestelijk lijden veroorzaakten dood. Om M. als begunstiger groepeerde zich een aantal dichters, Tibullus vooraan, die in tegenstelling met den regeeringsgezinden om Maecenas verzamelden kring zich op politiek gebied meer achteraf hielden. M. zelf was een groot liefhebber van het grieksch, vertaalde daaruit en dichtte in het grieksch; bovendien schreef hij redevoeringen en gedenkschriften; doch zijn werken zijn, op enkele fragmenten na, verloren gegaan.