1) Gaius, romeinsch volkstribuun in 66 v. Chr., stelde uit zelfzuchtige beweegredenen de Lex de bello Mithridatico (manilische wet) voor, waardoor Pompeius, om den oorlog tegen Mithridates te beëindigen, met onbeperkte volmacht omtrent gebruik van leger en vloot in het oosten moest worden toegerust.
De wet, welke Cicero in de nog bestaande redevoering De imperio Gn. Pompei verdedigde, werd wel is waar ondanks het verzet van den adel aangenomen, maar M. zelf na het nederleggen van zijn ambt in staat van beschuldiging gesteld; de uitslag van dit proces, waarin Cicero hem niet roemrijk verdedigde, is onbekend.2) Naar men zegt de vervaardiger van een tusschen 9 en 22 na Chr. geschreven, aan het eind onvolledig gedicht over astronomie en astrologie (Astronomica) in vijf boeken, dat door ernst en inhoud van gedachten zoowel als door oorspronkelijkheid der voorstelling aan Lucretius herinnert. Het is herhaaldelijk uitgegeven.
