Gepubliceerd op 20-01-2021

Magnus jakob crusenstolpe

betekenis & definitie

Zweedsch publicist en romanschrijver, geb. 11 Maart 1795 te Jönköping, overl. 18 Jan. 1865 te Stokholm, begon zijn letterk. loopbaan met eenige novellen, waarin hij reeds een bijzonder talent voor de historisch-romantische vertelling aan den dag legde, hoewel hij in het vervolg, door de omstandigheden genoopt, zich meer op politiek-historisch gebied heeft bewogen; met L. H. Hjerta gaf hij van 1828—30 een parlementsblad uit, dat weldra een der hoofdorganen der oppositie werd; daarna redigeerde hij tot 1833 het in 1830 door hem opgeriehte blad „Faderneslandet”, dat, voor de regeering ijverende, geen opgang maakte en ook door de regeeringspartij niet werd gesteund; hierover verbitterd staakte hij tenslotte de uitgave en sloot zich weder bij de oppositie aan; in zijn Skildringar wr det inre af dogens historia (1834) maakte hij vele hooge regeeringspersonen bespottel.; bijzonder populair werden zijn in 1838 in briefvorm begonnen, tot 1865 als maandschrift voortgezette Stallningar och forhallanden, die op een aantrekkelijke en geestige wijze vragen en personen van den dag behandelden; van zijn werken zijn te noemen: Morianen (een in romanvorm bewerkte, niet geheel betrouwbare geschiedenis van Zweden tot het tijdperk der Holstein-Gottorpsehe dynastie, 6 dln., 1840—44), Hwset Tessin under envaldet och frihetstiden (5 dln., Stokh. 1847—50), Carl Johan och Svenskarne (3 dln , Stokh. 1845—46, vol van haat en wraakzucht getuigende insinaties), en Bistoriska Personligheter (dln. 1, Carl XIII, och Bedioig Elisabeth Charlotta (1861), Stamfaderns antecedentia (1863), JEwropas hof ,Stokh. 1853—54), Ett sekel ochett ar af polska fragan (1863).

< >