(graaf) oostenrijksch veldmaarschalk, 1673—1751, behoorde eerst tot den geestelijken stand, doch trad weldra in den krijgsdienst. In 1708 werd hij tot luitenant-generaal en stadhouder der Nederlanden, in 1718 tot gezant te Parijs, daarna tot gezant te Warschau, tot veldmaarschalk en tot buitengewoon gevolmachtigde te ’s Gravenhage en te Madrid benoemd.
In den poolschen successie-oorlog voerde hij bevel in Italië; gedurende den Oostenrijkschen successie-oorlog nam hij deel aan de veldtochten in Bohemen, Beieren en de Nederlanden.