1) Landschap behoorende tot de residentie Sumatra’s Oostkust, grenzende ten w. en ten n. aan Atjeh, ten o. aan straat Malakka, ten z. aan Deli. Administratief is het in 2 onderafdeelingen gesplitst, ieder onder een controleur, n.l.
Boven-Langkat en Beneden-Langkat. Een groot gedeelte van dit gebied wordt ingenomen door het rijkje Langkat en onderhoorigheden, dat onder het bestuur staat van een inlandschen vorst, die den titel van sultan voert en sedert het contract van 23 Juni 1884, door het Ned. bestuur met Siak gesloten, niet meer onder de souvereiniteit van den sultan van Siak staat. Door verschillende traetaten werden de grenzen tusschen L. en het omliggende gebied vastgesteld. De tegenwoordige vorst van L. is 23 Mei 1894 geïnstalleerd en aangesteld door het gouvernement onder voorwaarde, dat hij in alle bestuurshandelingen zou worden bijgestaan door en in overeenstemming handelen met zijn halfbroeder Toengkoe Moh. Garief (Toengkoe Soeloeng) voor de aangelegenheden betreffende Beneden-Langkat en beide te zamen voor de zaken, wrelke het geheele landschap raken. In het landschap worden vele vruchtbare gronden gevonden, terwijl ook de bosschen rijk zijn aan producten en velerlei houtsoorten.
Behalve peper zijn de voornaamste uitvoerproducten rotting, was, katjang, gember en rijst, doch bovenaan staan in de laatste jaren tabak en petroleum. Het is echter de europeesche ondernemingsgeest, die tot de ontwikkeling van landbouw en industrie aanleiding heeft gegeven en de twee laatstgenoemde artikelen tot uitvoerartikelen van beteekenis gemaakt heeft. In L. heeft een belangrijke binnenlandsche handel met de Bataks plaats en de inlandsche scheepvaartbeweging langs de kust is ook niet zonder beteekenis.2) Haven in het landschap L., residentie Sumatra’s Oostkust, n.o.-kust van het eiland Sumatra.