Karl eduard adolf gerstacker

betekenis & definitie

Duitsch zoöloog, geb. 30 Aug. 1828 te Berlijn, werd in 1856 dirigeerend kustos der Entomologische verzameling der berlijnsche universiteit, wat hij tot 1876 bleef: hij habiliteerde zich in 1857 voor zoölogie aan de universiteit te Berlijn, werd aldaar in 1873 buitengewoon hoogleeraar, in 1876 gewoon hoogleeraar in zoölogie en directeur van het Zoölogisch museum te Greifswald, en overl. in laatstgenoemde plaats 20 Juli 1895. Zijn wetenschappelijke werken zijn, behalve tal van verhandelingen in vaktijdschriften : Handbuch der Zoologie (2 dln, Lpz. 1863—75; met V. Carus), Das Skelett des Döglings, Hyperoodon rostratus (1887), Rhipiphoridum Coleopterorum, familiae dispositio systematica (Berlijn 1855), Bericht über die wissenschaftlichen Leistungen im Gebiete der Entomologie während der J. 1873—70 (1855—73), Entomoyraphien, Abhandlungen im Bereichder Gliedertiere (Bd 1: Monographie der Endomychiden, Lpz. 1858), lieber die Gattung Oxybelus (Halle 1867), Die Arten der Gattung Nysson (1867), Die GliedertierFauna des Sansibargebietes (in Von der Deekens „Reisen in Ostatrika”, Lpz. 1873), Zur Morphologie der Orthoptera amphibiotica (Berl. 1873), Beiträge zur Artenkenntnis der Neuroptera Megaloptera (Greifsw. 1884—88), Die OrthopterenFuuna Guineas (1883), Die Klassen und Ordnungen der Gliederfiiszler: Arthropoda (Bd. 5 van Bronns „Klassen und Ordnungen des Tierreichs”, Lpz. 1866—95), Die Wanderheuschrecke (Oedipoda migratoria L ), gemeinverständliche Darstellung ihrer Naturgeschichte u. s. w. (Berl. 1876), Der Coloradokäfer und sein Auftreten in Deutschland (Cass. 1877).