Zweedsch schrijver, geb. te Stokholm, 28 Nov. 1793, gest. te Bremen, 26 Sept. 1866; hij voltooide zijn studiën aan de hoogeschool te Upsala (1808), bekleedde eenigen tijd een ambtelijke bediening, en trok zich ip 1824 in de eenzame wouden van de provincie Wermland terug: het leven daar echter weldra moede, keerde hij in de samenleving terug, werd leeraar en daarop rector aan de Elementaire school te Stokholm, en aanvaardde later een aanstelling tot veldprediker. In zijne geschriften ontwikkelde hij eene groote oorspronkelijkheid en vindingrijkheid, ofschoon de afwerking en de nauwkeurigheid dikwijls te wenschen overlieten.
Hij schreef reken- en taalboeken, kritieken, historische werken en gedichten. In 1851 geraakte hij in moeilijkheden met de justitie en vluchtte naar Noord-Amerika. In 1865 vestigde hij zich onder den naam prof. C. Westermann te Bremen, waar hij het volgend jaar stierf. Voorn, werken op belletristisch gebied: T'örnrosens Bok — Palatset — Gabriele Mimanso — Amorina — De Heeren van Ekolsund — Schemsel-Nihar — Arthurs Jagd enz.