Gepubliceerd op 20-01-2021

Karel frederik ernst carlson

betekenis & definitie

zoon des vorigen, zweedsch historikus, geb. 14 Mrt 1854 te Stokholm, studeerde te Upsala, werd in 1890 hoogleeraar te Gotenburg, verwisselde deze betrekking echter in 1893 met die van leeraar aan een gymnasium, teneinde zich beter aan het voltooien van het geschiedwerk zijns vaders over Karel XII te kunnen wijden, waarvoor hij reeds tevoren op staatskosten de voornaamste archieven van Europa bezocht had; als inleiding hiervoor verscheen van hem een kritisch bewerkte uitgave der „Eigenhandige brieven van Karel XII” (1893, Stokholm); verder gaf hij in het licht: Om Karl XII’s vistelse i Sachsen 1706—1707, med sdrkila hdnsjjn till det nordiska kriget inverkan p& spanska tronföljarstriden (1877), enz.; in 1896 kreeg hij als onder wij s-specialiteit zitting in de Tweede kamer.

< >