Gepubliceerd op 23-02-2021

Kapucijnen

betekenis & definitie

(Capucini ordinis fratrum mirum) naam van de leden van een tak der orde van de Franciscanen, die een zeer strengen regel volgen. Zij dragen bruine wollen pijen met lange, spitse capuchon (ital. cappuccio, vandaar hun naam) met sandalen onder de bloote voeten.

De orde werd gesticht in 1525 door pater Mattheus, naar zijn geboorteplaats Bassi (Baschi) bijgenaamd, in het Observantenklooster Monte Falco, in 1528 door paus Clemens VIII bekrachtigd en kreeg in 1529 een buitengewoon strengen regel. Ook in Frankrijk (sedert 1573), in Duitschland (sedert 1592), in Zwitserland en in Spanje (sedert 1666) vonden de K. ingang. Zij waren vooral onder de mindere volksklassen met veel succes werkzaam, doch verwaarloosden wel wat al te zeer hun eigen wetenschappelijke ontwikkeling; wat na de reformatie de jezuïeten onder de hoogere standen verrichten, deden de K. bij de mindere. Doch de K. gingen in hun populair zijn wat al te ver, zoo bijv. in hun wijze van preeken, waaraan nog de uitdrukking capucinade (monnikengewauwel) herinnert. Ook als missionarissen waren zij werkzaam, zooals bijv. in Tibet. Ofschoon ook de orde der K. op het eind der 18de en in het begin der 19de eeuw veel te lijden had en tal van haar voornaamste kloosters verloor, zijn zij thans over bijna geheel de wereld verbreid. Tegenwoordig tellen zij 53 provincies met 533 kloosters, 239 hospitia, 50 noviciaten, meer dan 3000 paters en 2000 leekebroeders.Kort na het ontstaan der K. stichtte moeder Maria Laurentia Longa, de uit een adellijk geslacht van Catalonië gesproten weduwe van een italiaansch edelman, in 1538 te Napels een orde van Kapucijnernonnen, volgens den regel der heilige Clara. Ook zij verbreidden zich weldra over geheel Europa, doch tellen thans nog maar weinig kloosters.

< >