Domna, romeinsche keizerin, geb. te Emesa in Syrië, werd in 187 de tweede gemalin van den lateren keizer L. Septimius Severus, wien zij 188 te Lyon Bassianus (Caracalla), 189 te Milaan Geta schonk.
Zij was een degelijke vrouw, het geestelijk middelpunt van het hof en op de regeering grooten invloed uitoefenend, die nog toenam toen na den dood van Septimius (211) haar zoon Caracalla keizer was geworden. Toen deze in Azië den dood gevonden had (217) en zijn opvolger Macrinus haar naar haar vaderland verbande, zocht zij vrijwillig den dood.
