geb. 4 Febr. 1712, uit een aanzienlijk geslacht, dat nog in Rusland en Oostenrijk bestaat, werd wojwode van Nowogrodek en verkreeg in 1743 de waardigheid van duitsch rijksvorst. In 1768 verliet hij zijn vaderland en vestigde zich te Leipzig, waar hij 1 Maart 1777 overl.
Hij was een vriend en bevorderaar der wetenschappen; legde op zijn goederen rijke boeken muntverzamelingen aan; schreef meerdere poolsche, latijnsche en fransche werken en stichtte te Leipzig het nog bestaande Fürstlich Jablonowskische Gesellschaft der Wissenschaften, aan hetwelk hij een kapitaal vermaakte om uit de renten drie gouden medailles toe te kennen aan de beste beantwoording van prijsvragen op het gebied der poolsche geschiedenis, staathuishoudkunde en natuur- en wiskunde; later is de medaille veranderd in een prijs van 1000 mark. Het genootschap gaf in het licht: Acta societatis Jahlonoviae (6 dln., Leipz. 1772—73) en Nova acta societatis Jablonoviae (9 dln., ald. 1802—45), verder bekroonde geschriften (dl. 1—36, 1847—1900).