Gepubliceerd op 29-01-2021

Jan jacob de gelder

betekenis & definitie

Nederl. geleerde, geb. 12 Oct. 1802 te Den Haag, langen tijd rector der latijnsche school te Alkmaar, overl. aldaar 15 April 1890, schreef: De vormende strekking van klassiek en wiskundig onderwijs (1840), Wetenschappelijke grondbeginselen der theoretische en historische paedagogie (1855), Tafereelen van de beschaving en zeden der oude volken (1860), Opvoeding en Onderwijs voor de lagere school (1867).

< >