Gepubliceerd op 28-02-2021

Jan gerardus ottema

betekenis & definitie

nederl. letterkundige, geb. 1 Dec. 1804 te Doetinchem, was praeceptor en conrector aan het gymnasium te Leeuwarden, en overl. in die stad, 19 Maart 1879; gaf o. a, in het licht: De Jubelperiode aangewend bij ds tijdrekening van de geschiedenis der Israëlieten (1853), Geschiedenis der Joden gedurende het tijdvak der Babyl. ballingschap (1855), That Oera Linda Bok (naar een handschrift uit de 13de eeuw, dat later bleek een mystificatie te zijn, 1872).

< >