nederl. beeldhouwer, geb.) te Antwerpen 1697, overl. te ’s Gravenhage 1753, studeerde in Italië en vestigde zich in laatstgenoemde stad, waar hij hofbeeldhouwer werd van prins Willem IV. Zijn voornaamste werken zijn de borstbeelden van dezen ! vorst en diens gemalin in de Oranjezaal van het Huis ten Bosch, de praalgraven van baron van Welderen te Tiel, baron van Coehoorn te Wijckel en Sicco van Goslinga en diens gemalin te* Dongjum; het beeldwerk van het orgel in de Groote Kerk te Haarlem; de beelden in den gevel van het stadhuis te ’s Gravenhage (de Rechtvaardigheid en de Voorzienigheid).
Zijn broeder, Gerardus Josephus X, woonde insgelijks te ’s Gravenhage en maakte naam met portretten, jachtstukken, enz.
Diens zoon, Jacob X., geb. te ’s Gravenhage 1736, overl. te Parijs, was leerling van Jacob de Wit en J. van Huysum, woonde eerst in zijn geboortestad, later, sedert 1769 te Parijs en schilderde vooral bloemen en historiestukken.