(Sir) neef van den vorige en niet minder beroemd als reiziger, in 1800 te Balsorrah in het iersche graafschap Galway geb., vergezelde zijn oom op diens tweeden noordpooltocht in 1829. In 1839 ondernam hij met de schepen „Erebus” en „Terror” een expeditie naar de Zuidpool, voornamelijk om het aardmagnetisme waar te nemen.
Op deze reis ontdekte hij in 1841 op 70° 47' Z.B. en 172° 36' O.L. het meest zuidelijk bekende land, dat hij in naam van koningin Victoria in bezit nam. Hij drong door tot 78° 4' Z.B., het meest zuidel. punt dat bereikt was, doch moest wegens het ijs terugkeeren en kwam, na herhaalde vruchtelooze pogingen om de magnetische pool te bereiken, wea:r op Van-Diemensland aan. In het laatst van 1841 ging hij met een expeditie opnieuw naar de Zuidpoollanden, terwijl van de Falklandseilanden in December 1842 een derde onderzoekingsreis naar de Zuidpool werd ondernomen, welke tot de overtuiging leidde, dat in het z. slechts één magnetische pool is. In Sept. 1843 keerde R. in Engeland terug. Den uitslag van zijn onderzoek op het gebied van het aardmagnetisme en op dat der aardrijkskunde deelde hij mede in Voyage of discovery and research in the Southern and Antarctic Seas (2 dln., Lond. 1846). In 1848 werd aan R. het bevel opgedragen over 'twee schepen tot het opsporen van Franklin; hij keerde echter in 1849 onverrichter zake terug. In 1856 tot schout-bij-nacht bevorderd, stierf hij in 1862.